Judo

 

Judo (japans: 柔道, じゅうどう, jūdō) is een van oorsprong Japanse Zelfverdedigingskunst, die rond 1882 werd ontworpen door Jigoro Kano. Het woord betekent 'zachte weg', waarbij het woordje do verwant is aan tao en naast de betekenis 'manier' ook de connotatie heeft van 'levenspad'. Een beoefenaar van het judo heet een judoka. Judo is een sport die wereldwijd beoefend wordt en tevens een olympische sport is.

Technieken

en hoofdindeling van de judopraktijk maakt onderscheid in

  • tachi-waza (立ち技, staande techniek(en); bij randori: staande gevecht)
  • ne-waza (寝技, grondtechniek(en); bij randori: gevecht op de grond)

Daarnaast dient de judoka goed de techniek van het ukemi-waza valbreken (受け身技) te beheersen.

De diverse gevechtstechnieken worden verdeeld in:

  • nage-waza (投げ技, werptechniek, worpen)
  • katame-waza (固め技, controletechniek)
  • atemi-waza (当て身技, slag-, stoot- en traptechnieken)

Bij oefenwedstrijden (Japans: 乱取り randori) of officiële wedstrijden zijn alleen werptechnieken (nage-waza) en controletechnieken (katame-waza) toegestaan. Atemi-waza zijn daar (streng) verboden technieken, maar ze komen wel voor in een aantal kata's (Japans: 形 kata, vorm), zoals het kime-no-kata.

De judoka die een techniek uitvoert heet een tori (取り). De judoka die een techniek ondergaat heet een uke (受け).

Nage-waza

De verschillende worpen kunnen als volgt worden ingedeeld:

  • ashi-waza (beenworpen), werptechnieken uitgevoerd met het been of de voet en uitgeoefend op een been of voet van de tegenstander, nadat die uit balans is of is gebracht.
  • koshi-waza (heupworpen); de basistechniek van de heupworp bestaat erin de tegenstander, wanneer deze uit balans is, met behulp van de heup te werpen en dus over de heup te werpen
  • kata-waza (schouderworpen); in het Kodokan-systeem vallen de schouderworpen onder de te-waza (zie hieronder)
  • te-waza (armworpen, eigenlijk handtechnieken)
  • sutemi-waza (offerworpen, werptechnieken waarbij degene die een dergelijke worp uitvoert, zich laat vallen, en zodoende het eigen lichaam op deze manier als het ware 'offert'. De benedenwaartse beweging wordt gebruikt om het lichaam van de tegenstander te werpen.

Katame-waza

De verschillende insluitingstechnieken worden onderverdeeld in:

  • osae-komi-waza (houdgrepen), technieken waarmee men de tegenstander onder controle kan houden op de grond
  • ude-kansetsu-waza (armklemmen); de bedoeling van een armklem is dat men het ellebooggewricht immobiliseert
  • shime-waza (verwurgingen)

De judotechnieken zijn erop gericht een tegenstander buiten gevecht te stellen zonder hem te verwonden. Slaan, stoten en schoppen zijn in de judocompetitie verboden, maar verdedigingen tegen dergelijke aanvallen worden wel aangeleerd bij de hogere graden om de ontstaansgeschiedenis van judo beter te begrijpen. In het begin worden ze te gevaarlijk geacht voor de jonge judoka's. In de examenstof voor de 3e dan bevindt zich zelfs een kata met een verdediging tegen een aanval met een zwaard.

Traditie

Judoka's dragen een witte katoenen broek (zubon, in katakana (een Japans fonetisch letterschrift voor buitenlandse woorden): ズボン) en een judojas (Japans: 上衣 uwagi, overjas), die door een band (Japans: obi 帯) bijeen wordt gehouden. Het geheel noemt men een judogi (柔道着, judokleding), in het westen ook wel afgekort tot gi. Tijdens wedstrijden van hoog niveau, zoals de Olympische Spelen, draagt de ene judoka een wit pak en de andere judoka een blauw pak. Door dit onderscheid is deze dynamische sport beter te volgen voor het publiek en de scheidsrechters. Meisjes dragen een wit T-shirt onder de uwagi. Judolessen vinden plaats in een dojo en beginnen in seiza (geknielde houding). Ook is het een gewoonte, voordat men de dojo betreedt, eenmaal te buigen richting de mat (tatami). Ook voordat men de tatami verlaat, doet men dit als teken van respect.

 

Graduatiesysteem van judo

In Nederland wordt een graduatiesysteem gehanteerd bestaande uit de lagere kyugraden, lopend van 6e kyu tot 1e kyu, gevolgd door de hogere dangraden, van 1e dan tot 10e dan. Hogere dangraden, zoals 11e en 12e dan, worden als eerbewijs uitgereikt. De graad van de judoka wordt getoond door de kleur van de band.

Bij judo geeft de kleur van de band het niveau van de drager aan. Een beginner heeft een witte band, waarna geel, oranje, groen, blauw, bruin zwart rood-wit rood en de dikke witte band volgen (de kyu-graden, die van hoog naar laag genummerd zijn — een hoge graad heeft een laag nummer). De wachttijd tussen kyu's bedraagt minimaal zes maanden. Hoe hoger de dan, hoe langer de wachttijd.

Alle judoka's moeten lid zijn van een nationale judovereniging (voor Nederland is dat de Judo Bond Nederland) en een judopaspoort voor wedstrijden en examens bezitten.

In  Nederland kennen we ook slippen en halve banden, in het land van oorsprong Japan kent men dit niet.

De kyu-examens worden afgenomen door de judoclubs. 1e t/m 3e dan-examens worden afgenomen door regionale examencommissies. Alleen 4e en 5e dan-examens worden afgenomen door landelijke examencommissies. De kandidaten van 4e of 5e dan worden beoordeeld door de meesters die 6e of hogere dan hebben. Dangraden boven 6e dan worden meer op grond van verdiensten voor de judosport dan voor exceptionele bekwaamheid in het uitvoeren ervan toegekend. Bij de 6e, 7e en 8e dan is er een afwisselend roodwitte band, bij de 9e en 10e dan een rode band. De behaalde banden worden in een judopaspoort afgetekend. De hoogst dangraad in Nederland behaald is die van 10e dan voor vele de magische grens, deze graad werd door twee Nederlanders gehaal namelijk Anton Geesink en Jaap Nauwelaerts de Age. Jigoro Kano kreeg postuum na zijn dood de 11e dan uitgereikt, vandaar de magische 10e grens uit respect voor de uitvinder van deze sport Jigoro Kano.

 Wedstrijd (Shiai)

In wedstrijden worden, naar een idee van de Nederlandse judoka Anton Geesink, ook wel een blauw en een wit judopak gebruikt, zodat de scheidsrechter tijdens het gevecht beter kan zien welk lichaamsdeel bij welke sporter hoort. Bovendien is het op film en televisie allemaal veel duidelijker. Bij kleine wedstrijden en wedstrijden in Japan worden een rode en een witte band gebruikt. De sport wordt over de gehele wereld beoefend door jonge en oude judoka's en maakt deel uit van het olympisch programma. De meeste judoka's nemen nooit deel aan officiële wedstrijden, en maken alleen onderlinge wedstrijden tijdens de trainingen.

Wedstrijdcategorieën in het judo, Judoka's worden bij wedstrijden naar leeftijd en gewicht ingedeeld.

Mannen Onder 60 kg 60–66 kg 66–73 kg 73–81 kg 81–90 kg 90–100 kg Boven 100 kg

Vrouwen Onder 48 kg 48–52 kg 52–57 kg 57–63 kg 63–70 kg 70–78 kg Boven 78 kg

De wedstrijdduur hangt af van de competitie waarin men speelt. Voor senioren duurt een wedstrijd 5 minuten met een eventuele verlenging. Voor junioren duurt een wedstrijd 2 tot 4 minuten afhankelijk van de leeftijd.

Wedstrijdtijd en start-stop commando's van de scheidsrechter

Het begin van een wedstrijd wordt aangegeven door het commando hajime (begin). De wedstrijdtijd loopt continu door en kan alleen onderbroken worden door een stopcommando van de scheidsrechter: mate – ook wel uitgesproken als matté – (wacht) of sono-mama (niet bewegen). Na mate start de wedstrijd en tijd weer door een commando hajime waarbij de judoka's hun startpositie weer innemen. Na sono-mama starten de wedstrijd en de tijd weer door het commando yosh, waarbij de judoka's dezelfde posities aannemen als ten tijde van het geven van het commando sono-mama (meestal een houdgreep). Het commando sono-mama wordt door de scheidsrechter gebruikt indien een wedstrijd kortstondig stilgelegd moet worden, zodat een scheidsrechter een ordemaatregel kan uitvoeren. Voorbeeld van zo'n situatie is dat een judoka die onder ligt in een houdgreep, met zijn hand in het gezicht duwt van de judoka die bovenligt.

Puntentelling en beoordeling van technieken.

In een judowedstrijd kunnen door succesvol uitgevoerde technieken de scores: ippon of waza-ari worden verdiend. Balansverstoringen die niet tot een succesvolle techniek leiden en houdgrepen van 9 seconden of korter (zogenoemde kinza) krijgen geen formele waardering, maar worden wel door de scheidsrechter onthouden om bij een gelijkspel de doorslag te kunnen geven bij het aangeven van de betere judoka. Tot 1 maart 2017 kon ook een Yuko (5 punten) toegekend worden, maar bij de nieuwe judowedstrijdregels is deze score afgeschaft. De koka (3 punten) was al eerder afgeschaft.

Punten in een tabel (punten worden gebruikt bij het administreren van het gevolg van een wedstrijd door de wedstrijdleiding):

Waza-ari 技あり 7 Er is techniek, Ippon 一本 10 Een heel punt .

Het verschil hierin zit dat de waza-ari niet geheel op de rug is en ippon wel, bij een ippon is het gelijk afgelopen, 2x waza-ari is ook ippon.

Straffen

Straffen worden onderverdeeld in lichte straffen, shido, en zware straffen, Hansoku-make. Als men een straf verdient, heeft dat geen verdere gevolgen voor het scorebord, maar aan het einde van de wedstrijd kunnen ze voor winst of verlies zorgen. Als er sprake is van een gelijkspel, maar een van de judoka's heeft een shido, dan wint de judoka met de minste shido's. Drie 'shido's' staan gelijk aan één 'hansoku-make' Een 'hansuko-make' leidt tot het verliezen van de wedstrijd, waarbij de andere judoka punten krijgt gelijk aan een ippon (10), en kan tot diskwalificatie leiden, zie hieronder.

Shido

Een shido wordt gegeven voor gedrag dat de wedstrijd onrechtmatig verstoort. Dit is onder andere:

  • bovenmatig defensief judo;
  • passief judo;
  • drie keer het kumikatagevecht onderbreken/ontwijken
  • onnodig naar de grond duiken;
  • onnodig veel de gevechtsruimte uit lopen;
  • met handen of voeten in het gezicht van de tegenstander zitten;
  • het judopak van jezelf of je tegenstander herschikken;
  • pakking vermijden;
  • schijnaanval uitvoeren;
  • vingers in de mouw of broekspijp steken;
  • eenzijdige pakking (mag wel als de judoka die de eenzijdige pakking heeft direct werpt na het vastpakken);
  • een armklem maken in wedstrijden met judoka's in de categorie onder 15 jaar;
  • verwurging maken in wedstrijden met judoka's in de categorie onder 12 jaar;
  • de vingers van de tegenstander naar achteren buigen;
  • spreken tijdens een wedstrijd.

Hansoku-make, diskwalificatie

Hansoku-make kan direct gegeven worden voor een ernstige overtreding van de regels zoals hieronder beschreven of 'verdiend' worden door driemaal een shido te verkrijgen. Bij een 'directe' hansoku-make volgt altijd uitsluiting van de rest van het toernooi wegens diskwalificatie, behalve bij diving en grabbing. Een 'indirecte' hansoku-make verkregen door drie shido's leidt niet tot uitsluiting van de rest van het toernooi maar enkel tot het verliezen van de wedstrijd wegens diskwalificatie.

Een 'directe' hansoku-make wordt gegeven voor:

  • een armklem toepassen op een andere plek dan het ellebooggewricht;
  • van achter een tegenstander met de gezichten dezelfde kant op door de benen heen het standpunt wegvegen en naar voren vallen kwazu-gake;
  • een tegenstander die al op de mat ligt optillen en direct weer op de mat werpen;
  • geen acht slaan op de scheidsrechter;
  • pakking vermijden(bij junioren);
  • het vastpakken van de 'gi' onder de 'obi'
  • onnodig roepen of gebaren maken die minachtend zijn jegens de scheidsrechter of de tegenstander;
  • een tegenstander trachten te verwonden tegen de geest van de judosport in;
  • iedere andere handeling die in serieuze mate tegen de geest van de Judosport indruist;
  • een bedekt of onbedekt metalen voorwerp dragen;
  • het vanuit staande positie pakken van een of beide benen, tenzij een uitzondering van kracht is (zie hieronder); voor een eerste overtreding krijgt men een shido, voor de tweede een hansoku-make, 'grabbing';
  • tijdens het uitvoeren van een staande techniek met het hoofd voorover (koprol) duiken, diving.

Hierbij de opmerking dat grabbing en diving als enige 'directe' hansoku-makes niet tot uitsluiting voor het gehele toernooi leiden, maar enkel leiden tot een diskwalificatie voor de wedstrijd waarin de overtreding is begaan.

Einde van de wedstrijd

Een wedstrijd kan op de volgende wijze worden gewonnen:

  • de tegenstander gooien met een techniek welke met een ippon wordt gewaardeerd, waardoor de wedstrijd direct wordt beëindigd;
  • een houdgreep maken van 20 seconden of meer, waardoor de wedstrijd direct wordt beëindigd;
  • de tegenstander tot opgeven dwingen door een armklem (15 jaar en ouder) of wurging (12 jaar en ouder), waardoor de wedstrijd direct wordt beëindigd;
  • wanneer de tegenstander drie shido's heeft gekregen;
  • het terugtrekken van een judoka waardoor de andere judoka met een ippon wint en waardoor de wedstrijd direct wordt beëindigd;
  • aan het einde van de reguliere wedstrijdtijd een hogere score hebben dan de tegenstander;
    • indien een van beide judoka's een waza-ari heeft en de andere niet wint hij de wedstrijd;
    • indien het aantal waza-ari's gelijk is, begint de wedstrijd opnieuw. Wie het eerste een resultaat maakt wint. Dit noemt men 'golden score'. De wedstrijd gaat door tot er gescoord is of een van de judoka's een shido heeft gekregen.

In het jeugdreglement bestaat er geen 'golden score', bij een gelijke score aan het einde van de reguliere wedstrijdtijd bepalen de scheidsrechters de winnaar, hierbij kijken ze naar de inzet en houdgrepen onder de 10 seconden.

Judoscholen

Een judoschool is een vereniging, vaak judovereniging genoemd, of sportschool waar les wordt gegeven in judo door een judoleraar. Kinderen en volwassenen zijn hiervan lid en beoefenen en leren hier de judosport. Bij grote verenigingen zijn professionele krachten, bij andere veel vrijwilligers. Een judovereniging verzorgt ook wedstrijden. Veel wedstrijden die door clubs waren georganiseerd zijn bestemd voor kinderen tot 18 jaar om behoud van het aantal leden te stimuleren.

De Judo Bond Nederland en de Koninklijke Belgische Judobond zijn overkoepelende organisaties waarbij veel judoscholen zijn aangesloten en waar judoka's lid van kunnen worden.

Zelf heb ik van mijn 5e tot mijn 21e judo beoefend bij Sportschool Peter Lagerwaard in Schiedam, helaas bestaat de sportschool niet meer, hieronder vader en zoon Peter en Patrick, van vader heb ik les altijd gehad en met zoon vaak getraind.

Een fantastische sport welke ik met groot plezier beoefend heb.